kleiner worden (v) (afnemen) | amoindrir (v) (afnemen) |
kleiner worden (v) (grootte) | diminuer (v) (grootte) |
kleiner worden (v) (grootte) | amoindrir (v) (grootte) |
kleiner worden (v) (afnemen) | diminuer (v) (afnemen) |
kleiner worden (v) (grootte) | réduire (v) (grootte) |
kleiner worden (v) (afnemen) | faiblir (v) (afnemen) |
kleiner worden (v) (afnemen) | réduire (v) (afnemen) |
kleiner worden (v) (afnemen) | s'apaiser (v) (afnemen) |
kleiner worden (v) (afnemen) | s'amoindrir (v) (afnemen) |